De ontvangst die keizer Napoleon ten deel viel toen hij in het najaar van 1811 Nederland bezocht, was heel behoorlijk. De onderdanen in het recent bij Frankrijk ingelijfde lage land gaven hun nieuwe vorst een gepast –en prijzig– eerbetoon. En dat terwijl ze als een vis op het droge naar adem hapten.
In 1811 stond Napoleon op het toppunt van zijn macht. Hij heerste als ”verlicht despoot” over een groot deel van Europa. Rusland, Elba en Waterloo lagen nog in het verschiet. De Nederlandse Republiek was een aantal jaren eerder, in 1795, veroverd door Franse troepen met hulp van Nederlandse patriotten. Tot 1806 bleef de Bataafse Republiek (zoals Nederland in deze periode werd genoemd) formeel onafhankelijk van Frankrijk, maar in werkelijkheid trokken de Fransen aan de touwtjes.
In 1806 benoemde Napoleon zijn broer Lodewijk tot koning van Holland, en werd Nederland een koninkrijk. Hiermee werd de grondslag gelegd voor de latere monarchie. In 1810 zette Napoleon zijn broer alweer af en lijfde hij Nederland in bij het Franse keizerrijk. Toen Napoleon een jaar later naar Nederland kwam, bezocht hij dus feitelijk slechts de noordelijke departementen van het immense keizerrijk. De reis begon op 24 september in Zeeland en eindigde op 31 oktober in de Brabantse vestingstad Grave. Hij reisde van Zeeland naar Texel en van de westkust tot aan de grens met Duitsland.
Het was geen beleefdheidsbezoek van de keizer. Napoleon wilde in de eerste plaats laten zien wie de baas in de Nederlandse gewesten was. Ooggetuigen zagen hem in Amsterdam op zijn witte paard binnenrijden, gevolgd door 73 hoogwaardigheidsbekleders en niet minder dan 6000 militairen. En om maar meteen duidelijk te maken dat er met hem niet viel te spotten, voerde de keizer enkele honderden Spaanse krijgsgevangenen mee.
Het machtsvertoon was begrijpelijk. Ondanks de beleefde ontvangst hadden de Hollanders het niet zo op Napoleon. In Amsterdam en elders waren al langere tijd opstandige krachten tegen de Franse overheersers actief. Koning Lodewijk Napoleon trad volgens zijn broer de keizer veel te zachtzinnig op tegen zijn muitende onderdanen en dat was ook de reden dat hij begin 1810 werd ontslagen.
De halsstarrigheid van veel Hollanders was intussen niet zonder reden. Napoleons grote vijand in West-Europa was Engeland. Aanvankelijk beschouwden de Europese staten Napoleon als sterke man die de onrust na de Franse Revolutie kon bedwingen. Door zijn veroveringsdrang werd de keizer echter algauw alom gewantrouwd en kreeg hij steeds meer vijanden. Engeland, Rusland, Zweden, het Heilige Roomse Rijk, Oostenrijk en Napels verklaarden Frankrijk in 1805 de oorlog. Op 2 december van dat jaar had de Slag bij Austerlitz of de ”Driekeizerslag” plaats, waarbij een gecombineerde strijdmacht van 89.000 Russische en Oostenrijkse soldaten werd verslagen door 73.000 Franse soldaten onder bevel van Napoleon. Het gevolg was dat Oostenrijk en Rusland vrede sloten met Frankrijk.
Napoleon zorgde er met zijn ”continentaal stelsel” voor dat alle handel tussen het Europese continent en Groot-Brittannië voortaan werd verboden. Dat laatste pakte voor het handeldrijvende Holland uiteraard zeer nadelig uit, vooral omdat Engeland op zee oppermachtig was en er ook geen schepen meer in de haven van Amsterdam konden komen. Bovendien had Engeland de koloniën van de Nederlanders ingepikt. Hoewel voortdurend werd geprobeerd de handelsbeperkingen te omzeilen, lagen de Lage Landen algauw als een vis op het droge naar adem te happen.
Napoleon had daar nauwelijks oog voor. Hij dacht eerder dat de zuinige Hollanders hem voor de gek probeerden te houden en minder aan de staat afdroegen dan ze zouden kunnen. De keizer kastijdde ze met schorpioenen. Om een eventuele aanval van Engelse zijde af te slaan, was hij van plan om duizenden jonge arbeidskrachten aan de toch al zwaar getroffen economie te onttrekken en te laten dienen in het leger en bij de marine. Dat was de tweede reden van Napoleons bezoek aan Nederland.
Vanuit strategisch oogpunt was Nederland (Napoleon sprak van „een aanslibbing van Frankrijk”) belangrijk voor de verdediging van het vasteland van Europa. Eerder had de keizer al tegen zijn broer (toen nog koning) Lodewijk Napoleon gezegd dat hij Nederland ooit bij Frankrijk zou inlijven. „Ik zal u niet met rust kunnen laten en heb een uitgestrekte kust nodig om Engeland te bestrijden.”
Op oorlog zaten de uitgeknepen Hollanders al helemaal niet te wachten, maar Napoleon had zich vastgebeten in de overtuiging dat Engeland op de knieën gedwongen moest worden, koste wat het kost. De derde reden van zijn bezoek aan Nederland was dat hij de verdedigingswerken –havens, kampementen, forten, zeewerken– in het gebied wilde inspecteren. Hij volgde een grillige route door de Lage Laden die hem langs de meest strategische plekken –met name langs de kust en rond de Zuiderzee– bracht.
Op 9 oktober arriveerde de keizer in Amsterdam (”Derde Stad van het Keizerrijk”). Onder de toegestroomde inwoners bevond zich de 16-jarige Willem de Clercq, de latere voorman van het Reveil. De Clercq hield al sinds 1801(!) een dagboek bij en deed ook van het bezoek van de keizer aan Amsterdam uitgebreid verslag. Niet dat hij zulke warme gevoelens koesterde voor de keizer, maar hij wilde de man wel eens zien die zich had opgewerkt „van een gewoon burger tot de bezitter van de machtigste troon van Europa, de veroveraar van Egypte, Austerlitz en Jena.” Het enthousiasme van zijn medestedelingen kon hem niet bekoren. „Dat waren dezelfde Hollanders die [...] hebben geapplaudisseerd voor de prins van Oranje, die de carmagnole hebben gedanst op de Dam, die toestemden in de machtsverheffing van Schimmelpenninck, die ”leve de koning” hebben geschreeuwd, en nu ”leve de keizer” schreeuwen. Zo zijn de mensen en zo zullen ze altijd blijven.” Burgemeester Willem Joseph van Brienen ging erg ver in zijn enthousiasme. Hij sprak na afloop van het keizerlijke bezoek de overtuiging uit dat het voor de inwoners van Amsterdam „voor altoos een der genoeglijkste herinneringen” zou zijn. Spontaan doopte hij de Dam om tot Place Napoleon. Toch geloofde De Clercq dat de meeste van zijn stadgenoten, net als hijzelf, slechts door nieuwsgierigheid werden gedreven.
In ieder geval was het twee jaar geleden gedaan met het ontzag voor Napoleon. In augustus 1813 liep de veldtocht tegen Rusland uit op een verpletterende nederlaag voor Frankrijk. Half november verlieten de Franse troepen Amsterdam.
De onderdrukte woede van de bevolking kwam tot een ontlading. Doelwit waren vooral de gehate douanehuisjes, die een cruciale rol speelden bij het toezicht op de naleving van de boycot tegen Engeland. Nederland kon herademen