In 1808 zond de Parijse klavierbouwer Erard een vleugel naar de Koning in Nederland. Dat was op dat moment Lodewijk Napoleon, die het voormalige stadhuis op de Dam had omgebouwd tot woonpaleis. De vleugel was bestemd voor zijn echtgenote Hortense de Beauharnais, de muzikale stiefdochter van Napoleon Bonaparte. Het instrument werd geplaatst in de vroegere Vroedschapskamer die nu als concertzaal fungeerde.
Hortense heeft niet lang plezier gehad van de vleugel. Na de dood van haar zoontje in 1807 had zij Nederland verlaten en pas in april 1810 kwam zij weer terug naar Amsterdam. Maar Hortense kon niet aarden in het paleis; ze vond het te somber en bovendien was de sfeer tussen de echtelieden slecht. Een maand later verliet zij Nederland en keerde er niet meer terug.
Weer een maand later vertrok ook Lodewijk Napoleon en de vleugel bleef achter in het Paleis op de Dam. Sinds het aantreden van Koning Willem I in 1813 is het instrument eigendom van het Nederlandse hof. De vleugel staat sinds 1972 in bruikleen in de vaste opstelling van het Haags Gemeentemuseum.
Voor de vleugel is gebruik gemaakt van mahoniehout en de klankkast is versierd met bronzen ornamenten, geïnspireerd op de klassieke oudheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten