Van 1788 tot 1791 was hij bisschop van Autun. In 1789 sloot hij zich aan bij de Nationale Grondwetgevende Vergadering van de Derde stand en werkte hij mee aan de Déclaration des Droits de l’Homme et des Citoyens. Op zijn voorstel ging de Nationale Vergadering over tot secularisatie van de geestelijke goederen. In 1790 werd door hem een mis opgedragen op het Champ de Mars ter herdenking van de val van de Bastille.
Omdat hij in 1791 de eed op de grondwet aflegde (als eerste katholieke geestelijke), werd hij door paus Pius VI geëxcommuniceerd. Gedurende de Terreur verbleef hij - wegens zijn connecties met Lodewijk XVI - veiligheidshalve in Engeland en de Verenigde Staten. Na zijn terugkeer was hij van 1797 tot 1807 minister van Buitenlandse Zaken, en opvolger van Charles Delacroix.
Hij steunde Napoleon Bonaparte bij de staatsgreep van 18 Brumaire in 1799. Hij werd Napoleons topdiplomaat, maar werd tot wanhoop gedreven door diens tomeloze veroveringsdrift die volgens Talleyrand wel een keer fout moest aflopen; zo bezwoer hij Napoleon in 1808 om zich niet in het Spaanse wespennest te steken, maar tevergeefs. Het liep inderdaad op een ramp uit, en leidde tot een nieuw type oorlog: de guerrilla, die gesteund werd door Britse invasietroepen. In september 1808, toen Napoleon daar trachtte een alliantie met Rusland aan te gaan, merkte Talleyrand achter diens rug om tegen de tsaar op: "het Franse volk is beschaafd, maar zijn keizer is het niet; de soeverein der Russen is beschaafd, maar zijn volk niet". De onderhandelingen liepen dan ook op niets uit. Dit 'verraad van Erfurt' zou hij in zijn memoires omschrijven als de redding van het machtsevenwicht in Europa.
Als Napoleon eind 1808 in Spanje verblijft wegens de escalerende oorlog aldaar, wordt in Parijs een tijd lang niets van hem vernomen en er ontstaan geruchten dat hij dood is. Talleyrand raakt betrokken bij plannen om keizerin Josephine dan maar tot regentes uit te roepen. Napoleon keert in januari 1809 terug en komt achter deze 'samenzweerderij'. In een dertig minuten durend onderhoud wordt Talleyrand de huid vol gescholden ('een zijden kous vol stront') en hij wordt ontslagen. Hij weet een totale val in ongenade te voorkomen en treedt zelfs af en toe op als adviseur. Hij was al "Grand Chambellan" maar als het keizerrijk op instorten staat benoemt Napoleon hem in januari 1814 tot lid van de regentschapsraad. Als enig lid van deze raad blijft hij door een list in Parijs als de coalitietroepen de hoofdstad naderen. Hij kan daarop de onderhandelingen met de vijand beginnen en de senaat voor bekrachtiging van deze onderhandelingen bijeenroepen.
Na de val van Napoleon zette hij zich in voor de terugkeer van de Bourbons. Na het aftreden van de keizer in 1814 kreeg Talleyrand de leiding over de voorlopige regering. Lodewijk XVIII benoemde hem opnieuw tot minister van Buitenlandse Zaken.
Talleyrand nam in 1815 deel aan het Congres van Wenen en bewerkstelligde de terugkeer van de Bourbons in Napels. Omdat hij niet bij machte was gunstiger voorwaarden voor Frankrijk binnen te halen, trad hij af. Na de Julirevolutie werd hij benoemd tot Frans ambassadeur te Londen (1830-1834) en werkte mee aan het regelen van de Belgische kwestie.
Omdat hij in 1791 de eed op de grondwet aflegde (als eerste katholieke geestelijke), werd hij door paus Pius VI geëxcommuniceerd. Gedurende de Terreur verbleef hij - wegens zijn connecties met Lodewijk XVI - veiligheidshalve in Engeland en de Verenigde Staten. Na zijn terugkeer was hij van 1797 tot 1807 minister van Buitenlandse Zaken, en opvolger van Charles Delacroix.
Hij steunde Napoleon Bonaparte bij de staatsgreep van 18 Brumaire in 1799. Hij werd Napoleons topdiplomaat, maar werd tot wanhoop gedreven door diens tomeloze veroveringsdrift die volgens Talleyrand wel een keer fout moest aflopen; zo bezwoer hij Napoleon in 1808 om zich niet in het Spaanse wespennest te steken, maar tevergeefs. Het liep inderdaad op een ramp uit, en leidde tot een nieuw type oorlog: de guerrilla, die gesteund werd door Britse invasietroepen. In september 1808, toen Napoleon daar trachtte een alliantie met Rusland aan te gaan, merkte Talleyrand achter diens rug om tegen de tsaar op: "het Franse volk is beschaafd, maar zijn keizer is het niet; de soeverein der Russen is beschaafd, maar zijn volk niet". De onderhandelingen liepen dan ook op niets uit. Dit 'verraad van Erfurt' zou hij in zijn memoires omschrijven als de redding van het machtsevenwicht in Europa.
Als Napoleon eind 1808 in Spanje verblijft wegens de escalerende oorlog aldaar, wordt in Parijs een tijd lang niets van hem vernomen en er ontstaan geruchten dat hij dood is. Talleyrand raakt betrokken bij plannen om keizerin Josephine dan maar tot regentes uit te roepen. Napoleon keert in januari 1809 terug en komt achter deze 'samenzweerderij'. In een dertig minuten durend onderhoud wordt Talleyrand de huid vol gescholden ('een zijden kous vol stront') en hij wordt ontslagen. Hij weet een totale val in ongenade te voorkomen en treedt zelfs af en toe op als adviseur. Hij was al "Grand Chambellan" maar als het keizerrijk op instorten staat benoemt Napoleon hem in januari 1814 tot lid van de regentschapsraad. Als enig lid van deze raad blijft hij door een list in Parijs als de coalitietroepen de hoofdstad naderen. Hij kan daarop de onderhandelingen met de vijand beginnen en de senaat voor bekrachtiging van deze onderhandelingen bijeenroepen.
Na de val van Napoleon zette hij zich in voor de terugkeer van de Bourbons. Na het aftreden van de keizer in 1814 kreeg Talleyrand de leiding over de voorlopige regering. Lodewijk XVIII benoemde hem opnieuw tot minister van Buitenlandse Zaken.
Talleyrand nam in 1815 deel aan het Congres van Wenen en bewerkstelligde de terugkeer van de Bourbons in Napels. Omdat hij niet bij machte was gunstiger voorwaarden voor Frankrijk binnen te halen, trad hij af. Na de Julirevolutie werd hij benoemd tot Frans ambassadeur te Londen (1830-1834) en werkte mee aan het regelen van de Belgische kwestie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten